Als een werkwoordsvorm één stam lettergreep heeft die begint met een medeklinker en een eind lettergreep, zoals het werkwoord «μένω», gaat de «ε-» met een accent, vooraf aan de stam in de onvoltooid verleden tijd en de aoristus. Dit fenomeen heet het augment, dat in het nederlands toevoeging of toegevoegde klank betekent en dat alleen voorkomt in de verleden tijden van het actieve werkwoord.
Het augment is in het leven geroepen vanwege een regel, waarbij het accent op de twee na laatste lettergreep van een actieve werkwoordsvormen in de verleden tijd moet komen. Normaliter komt het accent ook op de derde lettergreep van achter bij werkwoordsvormen van meer dan twee lettergrepen en blijft het de gehele vervoeging op dezelfde lettergreep staan in de niet verleden tijden.
Augmentatie in het Moderne Grieks wordt in drie categorieën verdeeld t.w.:
- lettergreep augment
- vocaal augment
- intern augment
Lettergreep augment
Zoals gezegd wordt het augment alleen gebruikt in de verleden tijd vormen van het actieve werkwoord waarvan de stam van een lettergreep met een medeklinker begint en dat eindigt met een lettergreep:
- ik schreef - έ-γραψ-α (aoristus verleden tijd)
- jij schreef - έ-γραφ-ες (onvoltooid verleden tijd)
Als de stam van een werkwoord uit meer dan een lettergreep bestaat wordt augment gewoonlijk niet gebruikt:
- ik riep - φώναξ-α (aoristus verleden tijd)
- hij/zij riep - φώναζ-ε (onvoltooid verleden tijd)
Hetzelfde geldt als de vorm van het werkwoord wel een stam heeft van een lettergreep, maar een einde van meerdere lettergrepen:
- wij schreven - γράψ-αμε (aoristus verleden tijd)
- het werd geschreven - γράφτ-ηκε (aoristus verleden tijd)
Het augment wordt alleen gebruikt in de actieve onvoltooid verleden tijd en de aoristus bij de werkwoorden van de eerste vervoeging met een stam van één lettergreep, in de eerste, tweede en derde persoon enkelvoud en in de 3de persoon meervoud als dit op «-αν» eindigt zoals bv. «έ-στειλ-αν» - zij stuurden
Er zijn echter een klein aantal (onregelmatige) werkwoorden met een stam van één lettergreep in de aoristus verleden tijd die daarin geen augment krijgen:
- ik ging uit - βγήκα (aoristus van het werkwoord «βγαίνω» - naar buiten gaan)
- ik ging uit - έβγαινα (o.v.t. van het werkwoord «βγαίνω»)
- ik vond - βρήκα (aoristus van het werkwoord «βρίσκω» - vinden, bevinden)
- ik vond - έβρισκα (o.v.t. van het werkwoord «βρίσκω»)
- ik nam - πήρα (aoristus van het werkwoord «παίρνω» - nemen)
- ik nam - έπαιρνα (o.v.t. van het werkwoord «παίρνω»)
- ik ging - πήγα (aoristus van het werkwoord «πηγαίνω» - gaan)
- ik ging - πήγαινα (o.v.t. van het werkwoord «πηγαίνω» )
- ik ging binnen - μπήκα (aoristus van het werkwoord «μπαίνω» - binen gaan)
- ik ging binnen - έμπαινα (o.v.t. van het werkwoord «μπαίνω»)
Het lettergreep augment komt soms voor, zonder accent, in de formele taal en in cliché uitdrukkingen uit de katharevousa.
In de passieve verleden tijd vormen, zoals:
- ε-λέχθη - er werd gezegd
- ε-στάλη - er werd gestuurd
In enkele andere verleden tijd vormen in de formele taal
- ε-πρόκειτο - ging naar
Vocaal augment
Dit augment verandert de begin klinkers «-ε», «-α» of «-αι» in «-η» in de verleden tijd vormen van het werkwoord, maar komt meestal niet voor als de begin klinker geen accent heeft:
- ik hoopte - ή-λπιζα (o.v.t. van het werkwoord «ελπίζω»)
- ik hoopte - έ-λπιζα (de vorm zonder augment wordt ook gebruikt)
Bij de weinige werkwoorden die een vocaal augment hebben is dat geen verplichting:
- «ελέγχω» - controleren (aoristus - «ήλεγξα» - ik controlleerde)
- «αίρω» - optillen (aoristus - «ήρα» - ik tilde op)
Er zijn nog drie andere werkwoorden die ook een vocaal augment in een van de verleden tijden krijgen, ofschoon dit niet echt een vocaal augment is
- «θέλω» - willen (alleen o.v.t. - «ήθελα» - ik wilde)
- «ξέρω» - weten (alleen o.v.t. - «ήξερα» - ik wist)
- «πίνω» - drinken (aoristus - «ήπια» - ik dronk)
- «πίνω» - drinken (imperfect - «έπινα» - ik dronk)
Een vocaal augment wordt na een voorvoegsel meer gebruikt dan in een begin positie. Enkele voorbeeelden zijn:
- «υπάρχω» - bestaan (in de o.v.t., «υπήρχα», in de aoristus «υπήρξα» - ik bestond)
- «παραγέλλω» - bestellen (alleen in de aoritus, «παρήγελλα» - ik bestelde)
- «απεργώ» - staken (alleen in de aoritus, «απήργησα» - ik staakte)
- «απαντώ» - antwoorden (alleen in de aoritus, «απήντησα», formeel voor «απάντησα» - ik antwoordde)
- «εξάπτω» - ontvlammen (alleen in de aoritus, «εξήψα» - ik verhitte )