Hier volgt een schema met een samenvatting van de uitgangen van de vrouwelijke zelfstandige naamwoorden in het enkelvoud en meervoud:
uit- gang |
enkelvoud | meervoud | voorbeeld | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1ste nv | 2de nv | 4de nv | 5de nv | 1ste nv | 2de nv | 4de nv | 5de nv | ||
α | ά | άς | ά | ά | ές | ών | ές | ές | δουλειά |
ά | άς | ά | ά | - | - | - | - | Πασχαλιά | |
'α | 'ας | 'α | 'α | 'ες | 'ων | 'ες | 'ες | ελπίδα | |
'α | 'ας | 'α | 'α | 'ες | ών | 'ες | 'ες | μάζα | |
'α | 'ας | 'α | 'α | 'ες | - | 'ες | 'ες | αλιάδα* | |
'α | 'ας | 'α | 'α | - | - | - | - | αγρονομία | |
'-α | '-ας | '-α | '-α | '-ες | '-ων | '-ες | '-ες | κυστίτιδα | |
'-α | '-ας | '-α | '-α | '-ες | 'ων/'-ων | '-ες | '-ες | ωτίτιδα | |
'-α | '-ας | '-α | '-α | '-ες | - | '-ες | '-ες | μελόπιτα* | |
'-α | '-ας | '-α | '-α | '-ες | 'ων | '-ες | '-ες | ικανότητα | |
'-α | '-ας | '-α | '-α | '-ες | ών | '-ες | '-ες | γέφυρα | |
'-α | '-ας | '-α | '-α | - | - | - | - | ιντελιγκέντσια | |
ά | άς | ά | ά | άδες | άδων | άδες | άδες | γιαγιά | |
η | ή | ής | ή | ή | ές | ών | ές | ές | αδελφή |
ή | ής | ή | ή | - | - | - | - | οργή | |
'η | 'ης | 'η | 'η | 'ες | 'ων | 'ες | 'ες | φίλη | |
'η | 'ης | 'η | 'η | 'ες | ών | 'ες | 'ες | αγάπη | |
'η | 'ης | 'η | 'η | 'ες | - | 'ες | 'ες | αγραμματοσύνη* | |
'η | 'ης | 'η | 'η | - | - | - | - | αγαθοσύνη | |
'-η | '-ης | '-η | '-η | '-ες | - | '-ες | '-ες | θύμηση* | |
'-η | '-ης | '-η | '-η | - | - | - | - | ξεκούραση | |
'η | 'ης/'εως | 'η | 'η | 'εις | 'εων | 'εις | 'εις | γνώση | |
'η | 'ης/'εως | 'η | 'η | - | - | - | - | πλάση | |
'-η | '-ης/'εως | '-η | '-η | 'εις | 'εων | 'εις | 'εις | αίσθηση | |
'-η | '-ης/'εως | '-η | '-η | 'εις | - | 'εις | 'εις | κόλαση* | |
'-η | '-ης/'εως | '-η | '-η | - | - | - | - | μόρφωση | |
ος | ός | ού | ό | ός | οί | ών | ούς | οί | επωδός |
'ος | 'ου | 'ο | 'ος | - | - | - | - | κόπρος | |
'ος | 'ου | 'ο | 'ο | 'οι | 'ων | 'ους | 'οι | λέμβος | |
'ος | 'ου | 'ο | 'ε | 'οι | 'ων | 'ους | 'οι | άμμος | |
'ος | 'ου | 'ο | 'ε | - | - | - | - | Παρθένος | |
'-ος | 'ου | '-ο | '-ε | '-οι | 'ων | 'ους | '-οι | άργιλος | |
'-ος | 'ου | '-ο | '-ε | - | - | - | - | Κάρπαθος | |
ου | ού | ούς | ού | ού | ούδες | ούδων | ούδες | ούδες | μαϊμού |
- De zelfstandige naamwoorden in deze catecorie hebben het accent op de laatste, de voorlaatste of op de derde lettergreep van achter. Het is in deze categorie ook noodzakelijk de woorden in groepen te verdelen voor wat betreft het accent in de tweede naamval meervoud. Hier volgen de belangrijkste groepen in deze categorie:
- De woorden met de klemtoon in de 1ste naamval enkelvoud op de voorlaatste lettergreep, waarbij het accent in het meervoud niet verschuift.
- De woorden met het accent op de derde lettergreep van achter, waarbij het acccent in het meervoud verschuift naar de voorlaatste lettergreep.
- De woorden waarbij het accent in de 2de naamval meervoud op de laatste lettergreep komt, ongeacht het aantal lettergrepen en ongeacht waar het accent zich bevindt in de 1ste naamval enkelvoud.
Er is een kleine groep vrouwelijke zelfstandige naamwoorden die in het meervoud een extra lettergreep krijgen:
- In de genitief (2de nv ) enkelvoud wordt een «-ς» toegevoegd
- In de genitief (2de nv ) meervoud wordt «-δων» toegevoed
- Aan de meervoudsvormen van de nominatief (1st nv), accusatief (4de nv) en vocatief (5de nv) wordt «-δες» toegevoegd. Het accent blijft op de «-ά»
In alle catecorieën komen zelfstandige naamwoorden zonder meervoud voor. Dat zijn vaak de eigennamen en namen met een abstracte betekenis
In deze «-α» categorie komen veel worden voor met de uitgang op «άδα» en «-ίδα» en alle woorden eindigend op «-ότητα» en «-ύτητα», waarvan het accent verschuift naar de tweede lettergreep van achter in de 2de naamval meervoud (genitief).
Sommige woorden hebben een alternatieve 2de naamval enkelvoud op «-ος», zoals («ικανότητα») «ικανότητος» - bekwaamheid, (κλίμακα) «κλίμακος» - schaal of maatstaf en («Ελλάδα») «Ελλάδος» - Griekenland. Ze worden in de formele spreektaal of teksten gebruikt. Soms hebben deze woorden ook een geleerde 1ste naamval eindigend op een «-ς» of op «-ξ», zoals «ικανότης», «κλίμαξ» en «Ελλάς». Het woord «μητέρα» heeft een alternatieve 2de naamval enkelvoud met een verschuiving van het accent naar de laatste lettergreep, «μητρός».
Een aantal woorden uit groep 3 (derde lettergreep van achter) hebben een alternatieve 2de naamval enkelvoud op «-ης», waarbij het accent op de voorlaatste lettergreep komt, als het een woord is met het accent in de 1ste naamval enkelvoud op de derde lettergreep van achter. De woorden in deze groep met de stam-uitgang op een klinker of op «-ρ» behouden de uitgang van de 2de naamval «-ας», maar kunnen ook een verschuiving van het accent ondergaan naar de voorlaatste lettergreep. We vinden deze woorden weer in formele teksten en officiële stukken.
Enkele voorbeelden hiervan zijn:
«αμύνης» van «άμηνα» | verdediging, bescherming |
«επικρατείας» van «επικράτεια» | domein, toestand |
«θαλάσσης» van «θάλασσα» | zee |
«οικογενείας» van «οικογένεια» | familie |
«τραπέζης» van «τράπεζα» | bank |
Hetzelfde geldt voor de volgende plaatsnamen:
«Αιγίνης» van «Αίγινα» | Aegina |
«Κερκύρας» van «κέρκυρα» | Corfoe |
«Λαρίσσης» van «Λάρισσα» | Larissa |
De officiële benaming voor «Αθήνα» - Athene is «Αθηνών» en voor «Πάτρα» - Patras is dat «Πατρών»
(De universiteit van Athene - το Πανεπιστήμιο Αθηνών)
In de groepen van deze categorie bevinden zich abstracte woorden zonder meervoudsvorm.
De eerste acht groepen in deze categorie:
- Er komen woorden voor in de 1ste naamval enkelvoud met het accent op de laatste lettergreep. Het accent verschuift niet bij de verbuiging.
- Bij woorden met het accent op de voorlaatste lettergreep verschuift het verplichte accent in de 2de naamval meervoud naar de laatste lettergreep, terwijl van sommige woorden in deze groep het accent de gehele verbuiging niet verschuift
De volgende vijf groepen in deze categorie:
- Deze zelfstandige naamwoorden hebben een wetenschappelijke of academische oorsprong. In de enkelvoudige vormen wordt over het algemeen de verbuiging van bovengenoemde woorden op «-η» gevolgt, met uitzondering van een tweede alternatieve uitgang in de 2de naamval op «-εως», die in formele context voorkomt. In het meervoud blijven de Oud Griekse uitgangen «-εις» en «-εων» gehandhaafd.
- Het accent van twee-lettergrepige woorden blijft de gehele verbuiging op dezelfde lettergreep
- Het accent van woorden van meer dan twee lettergrepen wordt aleen in de alternatieve vorm enkelvoud, «-εως», een lettergreep vooruit gezet en eveneens in alle vormen van het meervoud.
De vrouwelijke zelfstandige naamwoorden op «-ος» zijn weer van wetenschappelijke of academische oorsprong en hebben identieke uitgangen in de verbuiging zoals bij de mannelijke zelfstandige naamwoorden op «-ος», maar worden uiteraard vergezeld door de vrouwelijke vormen van de lidwoorden.
Als het accent van woorden met meer dan twee lettergrepen op de derde lettergreep van achter staat, dan verschuift het in de 2de naamval enkelvoud en in de 2de en 4de naamval meervoud naar de voorlaatste lettergreep. De uitgang van de 5de naamval (de vocatief) wordt «-ο».
- Bij de zelfstandige naamwoorden met het accent op de voorlaatste lettergreep, blijft het accent met de verbuiging op dezelfde lettergreep. In de 5de naamval kan de uitgang hetzij «-ε» of «-ο» zijn
- Hetzelfde geldt voor de woorden met het accent op de laatste lettergreep, maar uitgang van de 5de naamval wordt bij deze groep «-ος».
In deze categorie komen in de verschillende groepen weer eigennamen voor zoals de namen van steden, landen en eilanden, die geen meervoudsvormen hebben b.v.:
- η Οδησσός - Odessa
- η Νάξος - Naxos
- η Αίγυπτος - Egypte
Dat de 2de naamval meervoud bij sommige groepen ontbreekt wordt in de quote hieronder uitgelegd.
Van de zelfstandige naamwoorden in deze categorie verschilt het aantal lettergrepen weer in het enkel- en meervoud (zoals bij «γιαγιά»):
- In de genitief (2de nv ) enkelvoud wordt een «-ς» toegevoegd
- In de genitief (2de nv ) meervoud wordt «-δων» toegevoed
- Aan de meervoudsvormen van de nominatief (1st nv), accusatief (4de nv) en vocatief (5de nv) wordt «-δες» toegevoegd
- Het accent blijft op de «-ύ»
* Bij de drie groepen grammatikale geslachten mannelijk, vrouwelijk en onzijdig komen in alle categorieën zelfstandige naamwoorden voor waarvan de 2de naamval meervoud ontbreekt. Dit worden hiaten genoemd, die zijn gerelateerd aan de uitzonderlijke status van de 2de naamval (de genitief) meervoud in het Griekse accenten systeem.
Er zijn voor de zelfstandige naamwoorden in het MG veel verbuigings catecorieën en tot op een zekere hoogte is de plaatsing van het accent voorspelbaar.
Bij deze groepen is het echter de spreker of schrijver niet duidelijk of het accent blijft staan of verschuift. Derhalve wordt in de meeste gevallen voor de 4de naamval (de accusatief) meervoud gekozen, in een tekst of spreektaal met gebruik van een voorzetsel, zelfs voor zelfstandige naamwoorden waarvan de 2de naamval meervoud niet ontbreekt.
N.B.
We onderscheiden in elk van de drie grammatikale geslachten drie naamvallen, de 1ste naamval (de nominatief), de 2de naamval (de genitief) en 4de naamval de (de accusatief). In het Moderne Grieks komt ook de 5de naamval* voor (de vocatief), die gebruikt wordt als iemand of iets wordt aangesproken.
De uitgang van de de vocatief (5de nv.) is bij de vrouwelijke en onzijdige zelfstandige naamwoorden hetzelfde als in de nominatief (1ste nv.) en accusatief (4de nv.), maar bij de mannelijke woorden is er een aparte vorm voor. Bij deze 5de naamval wordt geen lidwoord gebruikt.