- Bij het bepalen van de juiste naamval is het noodzakelijk dat de tekst kan worden ontleed. Ontleden is een grammaticale oefening waarbij een tekst wordt opgesplitst in componenten, met een verklaring van de vorm, functie en syntactische relatie van elke component. De naamval bepaalt de functie van een Grieks woord in een zin. Als verschillende naamvallen van een Grieks woord kunnen worden gevormd, kunnen de verschillende functies worden aangetoond
naamval | manier |
---|---|
1ste naamval of nominatief | wordt gebruikt voor het onderwerp van een zin en voor het naamwoordelijk deel van het gezegde. |
2de naamval of genitief | wordt gebruikt om een bezitter van een woord in de genitief aan te geven, voor een meewerkend voorwerp, aangegeven door een persoonlijk voornaamwoord en na enkele voorzetsels |
3de naamval of datief | wordt alleen gebruikt voor vaste uitdrukkingen uit het Oude grieks |
4de naamval of accusatief | wordt gebruikt voor het lijdend voorwerp, bij datum- en tijdaanduidingen en na de meeste voorzetsels |
5de naamval of vocatief | wordt gebruikt, voor het lijdend voorwerp, met een werkwoord in de gebiedende wijs |
- Redekundig ontleden
Als we de zin «τον επόμενο μήνα θα πάμε στη Νάξο» - de volgende maand zullen we naar Naxos gaan als voorbeeld, redekundig ontleden, dan zoeken we eerst de persoonsvorm, dat is altijd een werkwoord, in dit geval «θα πάμε» - zullen gaan waar het onderwerp, «εμάς» -we, in verborgen zit. «θα πάμε» is tevens het werkwoordelijk gezegde, «τον επόμενο μήνα» - de volgende maand is een bijwoordelijke bepaling van tijd en derhalve in de 4de naamval verbogen, hetzelfde geldt voor «στη Νάξο» naar Naxos dat is een bijwoordelijke bepaling van plaats.
- Taalkundig ontleden
Bij het taalkundig ontleden worden de woordsoorten benoemd. «τον» is de accusatief van het mannelijke lidwoord «ο», «μήνα» is het in de 4de naamval verbogen (zonder «ς») van het mannelijke zelfstandige naamwoord «μήνας» - maand en «επόμενο» - is het in de accusatief verbogen bijvoeglijke naamwoord «επόμενος» - volgende. Het voorzetsel «σε» - naar, plus het lidwoord «την» is door het gebruik van «σε» in de accusatief samengetrokken tot «στη», waarbij de slot «-ν» in dit geval weggelaten mag worden en «Νάξο» is het vrouwelijke zelfstandige naamwoord «Νάξος» in de accusatief.
grieks | nederlands | uitleg redekundig ontleden |
---|---|---|
Ο πατέρας εργάζεται σήμερα. | Vader werkt vandaag. | Het onderwerp is «ο πατέρας», het werkwoordelijke gezegde «εργάζεται», de bijwoordelijke bepaling is «σήμερα». |
Η Ελένη είναι πολύ έξυπνη. | Helen is erg slim. | Het onderwerp is «η Ελένη», het naamwoordelijke gezegde is «είναι πολύ έξυπνη», «έξυπνη» is een bijvoeglijke bepaling en «πολύ» een bijwoordelijke bepaling. Hier is «είναι» een vorm van «είμαι» - zijn, gebruikt als koppelwerkwoord. |
Το σπίτι του γιατρού είναι μεγάλο. | Het huis van de dokter is groot. | Het onderwerp is «το σπίτι του γιατρού». Het naamwoordelijke gezegde is «είναι μεγάλο», met «είναι», een vorm van «είμαι» - zijn als koppelwerkwoord. Een bijvoeglijke bepaling is «μεγάλο», dat betrekking heeft op «το σπίτι του γιατρού» en «του γιατρού» is een bijvoeglijke bepaling bij «το σπίτι». |
Μου δίνει τα πορτοκάλια. | Hij geeft mij de sinasappels. | «αυτός» - hij/zij, het onderwerp, ongenoemd in de persoonsvorm «δίνει». Dat is tevens het werkwoordelijke gezegde, «μου» is het meewerkend voorwerp, want er kan gevraagd woorden: aan wie geeft hij de sinasappels? en «τα πορτοκάλια» is het lijdend voorwerp, want er kan gevraagd worden: wat geeft hij? |
Η Ελλάδα είναι μια μεγάλη χώρα. | Griekenland is een groot land. | Griekenland is het onderwerp. Het naamwoordelijke gezegde is «είναι μια μεγάλη χώρα», uitgedrukt met het koppelwerkwoord «είμαι». Het onderwerp Griekenland wordt omschreven als een groot land, dus «μια μεγάλη χώρα» is hier het naamwoordelijke deel van het naamwoordelijke gezegde en «είναι» het werkwoordelijke deel ervan. De bijvoeglijke bepaling is «μεγάλη» dat betrekking heeft op het vrouwelijke zelfstandige naamwoord «χώρα». |
* Opmerking
Een naamwoordelijke gezegde is een gezegde waarbij het naamwoordelijke deel, dat iets zegt over het onderwerp, wordt voorafgegaan door een koppelwerkwoord. Zie: de koppelwerkwoorden
Het Moderne Grieks komt niet overeen met het Nederlands v.w.b. de opvatting van het begrip naamwoordelijk gezegde. Zie het naamwoordelijk gezegde.
* Zinsdelen en uitdrukkingen uit het Oude Grieks
De oude 3de naamval (de datief) overleefde in een aantal vaste bijwoordelijke uitdrukkingen. Hoewel de datief sinds lange tijd geen functie meer heeft in de spreektaal zijn er toch een paar overblijfsels in de vorm van cliche's en vaststaande zinsdelen:
- ελλείψει
- βάσει
- παρυσία
- δόξα τω Θεώ
- απουσία
- δυνάμει
- πάση θυσία
- πραγμάτι
- έργω
- τοις εκατόν
- in de afwezigheid (van)
- op basis (van)
- in aanwezigheid van
- God zij dank!
- in afwezigheid van, bij gebrek aan
- krachtens
- tot elke prijs
- feitelijk, in werkelijkheid
- in praktijk
- per honderd
Een samenvatting van de lessen 1, 2, en 3
Enkele voorbeelden met de sterke en zwakke persoonlijke voornaamwoorden:
- 01. Αυτοί, οι Άγγλοι μιλούν πολύ καθαρά.
- 02. Αυτή πηγαίνει στο μαγαζί.
- 03. Είναι άσχημα χωρίς εσένα εκεί.
- 04. Ο σύζυγός της είvαι έvας από εμάς.
- 05. Εμείς πάντα ζούμε πολύ απλά
- 06. Της δίνεις τα βιβλία.
- 07. Του τα δίνει.
- 08. Της ανοίγει την πόρτα
- 09. Ζουν στο Λονδίνο.
- 10. Του τo γράφω.
- Zij, de Engelsen, spreken zeer duidelijk.
- Zij gaat naar de winkel. (niet hij)
- Het is slecht zonder jou hier.
- Haar echtgenoot is een van ons.
- We leven altijd heel simpel
- Je geeft haar de boeken.
- Hij geeft ze aan hem
- Hij opent de deur voor haar.
- Zij wonen in Londen.
- Ik schrijf het hem.
- «αυτοί» in de nominatief van de 3de persoon mannelijk meervoud van het sterke persoonlijke voornaamwoord «αυτός», omdat zij hier benadrukt wordt.
- «αυτή» in de nominatief van de 3de persoon vrouwelijk enkelvoud van het sterke persoonlijke voornaamwoord «αυτή». Zij gaat naar de winkel, niet hij, dus wordt het benadrukt.
- «εσένα» in de accusatief van de 2de persoon enkelvoud van het sterke persoonlijke voornaamwoord «εσύ», omdat het voorafgegaan wordt door het voorzetsel «χωρίς», wordt deze naamval gebruikt. Zie hiervoor voorzetsels pagina
- Hetzelfde geldt voor «εμάς» in de accusatief van de 1ste persoon meervoud van het sterke persoonlijke voornaamwoord «εμείς», voorafgegaan door «από».
- In zin 5 wordt «εμείς» gebruikt omdat het het onderwerp is en dus in de nominatief verbogen wordt. Het betekent hier wij en niet jullie of zij, maar dat is eigenlijk al aan de vervoeging van het werkwoord «ζω» in de 3de persoon meervoud, «ζούμε», te zien.
- De vraag hier is: aan wie geef je? en het antwoord is: aan haar, dus is «της» verbogen in de genitief van de 3de persoon vrouwelijk enkelvoud.
- De vraag is: aan wie geefτ hij ze? en het antwoord is: aan hem, dus «του» in de genitief van de 3de persoon mannelijk enkelvoud. Het zwakke persoonlijke voornaamwoord «τα» - ze is in deze zin het lijdend voorwerp.
- De vraag is: voor wie opent hij (of zij) de deur? en het antwoord is: voor haar, dus wordt «της» verbogen in de genitief van de 3de persoon vrouwelijk enkelvoud.
- Aan de vervoeging van het werkwoord «ζω» is te zien dat het hier om het sterke persoonlijke voornaamwoord «αυτοί» gaat.
- De vraag is: aan wie schrijf je? en het antwoord is: aan hem, vandaar dat «του» in de genitief van de 3de persoon mannelijk enkelvoud verbogen is. De tweede vraag is: wat schrijf je hem?, met als antwoord het. Het zwakke persoonlijke voornaamwoord «τo» is weer het lijdend voorwerp, dus staat het in de accusatief van de 3de persoon onzijdig enkelvoud.
Enkele voorbeelden met de lidwoorden en de bezittelijke voornaamwoorden:
- 01. Ο πατέρας του ανοίγει για αυτούς.
- 02. Ο πατέρας μου είναι στον κήπο.
- 03. Έχει το δικό του χωράφι.
- 04. Η οικογένειά του δεν είναι τόσο μεγάλη.
- 05. Είναι για τη δική μας οικογένεια όχι για τη δική σου.
- 06. Οι δικοί της γονείς μένουν στο Λονδίνο.
- 07. Είναι δικό μου λάθος.
- 08. Απλά κάνω τη δουλειά μου.
- 09. Η μητέρα τους διάβαζει πολλά βιβλία.
- 10. Έχουμε τις δικές μας τάξεις, τα δικά μας μαθήματα και τη δική μας γλώσσα.
- Zijn vader doet voor hen open.
- Mijn vader is in de tuin.
- Hij heeft zijn eigen veld.
- Zijn familie is niet zo groot.
- Ηet is voor onze familie niet voor de jouwe.
- Haar eigen ouders wonen in Londen.
- Ηet is mijn schuld.
- Ik doe eenvoudigweg mijn werk.
- Hun moeder leest veel boeken.
- We hebben onze eigen klaslokalen, onze eigen lessen en onze eigen taal.
- De zinsnede «Ο πατέρας του» is het onderwerp, «ο» het mannelijke lidwoord (de) en «του» het bezittelijke voornaamwoord (van hem)
- De zinsnede «Ο πατέρας μου» is het onderwerp, «ο» het mannelijke lidwoord (de) en «μου» het bezittelijke voornaamwoord (van mij)
- De zinsnede «το δικό του χωράφι» is het lijdend voorwerp, «το» het onzijdige lidwoord in de accusatief en «δικό του» het benadrukte deel van het bezittelijk voornaamwoord.
- «η οικογένειά του» is het onderwerp van de zin, «η» het vrouwelijke lidwoord en «του» het bezittelijke voornaamwoord
- De zinsneden «για τη(ν) δική μας οικογένεια» en «για τη(ν) δική σου» zijn verbogen in de accusatief vanwege het voorzetsel «για». Het vrouwelijke verbogen lidwoord «η» wordt in de accusatief «την» (de slot «-ν» mag voor de «δ» weggelaten worden. De benadrukte delen van het bezittelijke voornaamwoord «δικός, -ή, -ό» - eigen, zijn in het vrouwelijke enkelvoud «δική μας» en «δική σου».
- «Οι δικοί της γονείς», het onderwerp van de zin, bestaat uit «οι» het meervoud van het lidwoord «ο», «and het meervoud van «ο γονέας» - de ouder of de vader is «οι γονείς».
- «δικό μου λάθος» is het naamwoordelijke deel van het gezegde, vanwege het koppelwerkwoord dat ervoor staat. «λάθος» - abuis, schuld, fout, vergissing is een onregelmatig, onzijdig zelfstandig naamwoord, waarvan de accusative ook «λάθος» is, i.p.v. «λάθο» (zonder «ς») zoals bij regelmatige onzijdige zelfstandige naamwoorden.
- Het lijdend voorwerp is «τη δουλειά μου», dus is de accusative gebruikt. «δουλειά» is een vrouwelijk zelfstandig naamwoord, derhalve is het lidwoord verbogen naar «την» maar omdat de slot «ν» voor de «δ» staat. mag hij weggelaten worden. «μου» is het bezittelijk voornaamwoord, dat niet verbogen wordt.
- «η μητέρα τους» is het onderwerp, dus wordt de nominatief gebruikt, «τους», het bezittelijke voornaamwoord wordt niet verbogen
- «τις δικές μας τάξεις», «τα δικά μας μαθήματα» en «τη δική μας γλώσσα» zijn lijdende voorwerpen. De sterke vorm van het bezittelijke voornaamwoord met «δικός, -ή, -ό» wordt gebruikt.
Enkele voorbeelden met bijwoorden en bijvoeglijke naamwoorden:
- 01. Αυτό είναι ο παλιός μου αριθμός.
- 02. Δώστε μου πίσω τα λεφτά μου!
- 03. Σου δίνω μια τελευταία ευκαιρία.
- 04. Ο ουρανός είναι γαλάζιος και το γρασίδι είναι πράσινο
- 05. Φεύγεις κιόλας;
- 06. Έχουμε βραστές μελιτζάνες για δείπνο.
- 07. Το κατάστημα βρίσκεται απέναντι από το νοσοκομείο.
- 08. Το καλοκαίρι ο κήπος είναι όμορφος.
- 09. Δίπλα στο σπίτι μας είναι η εκκλησία.
- 10. Το χρώμα της πόρτας είναι μπλε.
- Dat is mijn oude telefoon nummer.
- Geef me mijn geld terug.
- Ik geef je een laatste kans.
- De hemel is blauw en het gras is groen.
- Ga je al weg?
- We hebben gekookte aubergines voor het diner.
- De winkel is tegenover het ziekenhuis.
- In de zomer is de tuin prachtig.
- Naast ons huis is de kerk.
- De kleur van de deur is blauw.
- «παλιός» is een bijvoeglijk naamwoord dat iets zegt over het mannelijke zelfstandig naaamwoord «αριθμός». Het is een bijvoeglijk naamwoord in de categorie met de uitgang op «-ος, -α, -ο». Soms wordt een bezittelijk voornaamwoord geplaatst tussen het bijvoeglijke- en het zelfstandige naamoord.
- «πίσω» is een bijwoord dat achter of achteraan betekent. Het wordt vaak gebruikt met de voorzetsels «κατά» en «από»
- «τελευταίος» is een bijvoeglijk naamwoord met de uitgang op «-ος, -α, -ο», dat berekking heeft op vrouwelijke zelfstandige naamwoord «ευκαιρία».
- Het bijvoeglijke naamwoord «γαλάζιος, -α, -ο» heeft betrekking op het mannelijke zelfstandig naamwoord «ουρανός» en «πράσινος, -η, -ο» op het onzijdige zelfstandig naamwoord «γρασίδι».(Beiden zijn verbogen in de mannelijke en onzijdige nominatief)
- «κιόλας» is een bijwoord van tijd.
- «βραστός» is een bijvoeglijk naamwoord in de categorie met de uitgang op «-ος, -η, -ο».
- «απέναντι» is een bijwoord van plaats.
- «όμορφος» is een bijvoeglijk naamwoord dat berekking heeft op het mannelijke zelfstandig naaamwoord «κήπος». Het is een bijvoeglijk naamwoord in de categorie met de uitgang op «-ος, -η, -ο».
- «δίπλα» is een bijwoord van plaats dat vaak gebruikt wordt in combinatie met het voorzetsel «σε». dat hier wordt hier samengevoegd met het onzijdige lidwoord.
- «μπλε» is een onverbuigbaar bijvoeglijk naamwoord, zowel in geslacht en naamval als in enkel- en meervoud.