• Bij het bepalen van de juiste naamval is het noodzakelijk dat de tekst kan worden ontleed. Ontleden is een grammaticale oefening waarbij een tekst wordt opgesplitst in componenten, met een verklaring van de vorm, functie en syntactische relatie van elke component. De naamval bepaalt de functie van een Grieks woord in een zin. Als verschillende naamvallen van een Grieks woord kunnen worden gevormd, kunnen de verschillende functies worden aangetoond
naamval manier
1ste naamval of nominatief wordt gebruikt voor het onderwerp van een zin en voor het naamwoordelijk deel van het gezegde.
2de naamval of genitief wordt gebruikt om een bezitter van een woord in de genitief aan te geven, voor een meewerkend voorwerp, aangegeven door een persoonlijk voornaamwoord en na enkele voorzetsels
3de naamval of datief wordt alleen gebruikt voor vaste uitdrukkingen uit het Oude grieks
4de naamval of accusatief wordt gebruikt voor het lijdend voorwerp, bij datum- en tijdaanduidingen en na de meeste voorzetsels
5de naamval of vocatief wordt gebruikt, voor het lijdend voorwerp, met een werkwoord in de gebiedende wijs
  • Redekundig ontleden

Als we de zin «τον επόμενο μήνα θα πάμε στη Νάξο» - de volgende maand zullen we naar Naxos gaan als voorbeeld, redekundig ontleden, dan zoeken we eerst de persoonsvorm, dat is altijd een werkwoord, in dit geval «θα πάμε» - zullen gaan waar het onderwerp, «εμάς» -we, in verborgen zit. «θα πάμε» is tevens het werkwoordelijk gezegde, «τον επόμενο μήνα» - de volgende maand is een bijwoordelijke bepaling van tijd en derhalve in de 4de naamval verbogen, hetzelfde geldt voor «στη Νάξο» naar Naxos dat is een bijwoordelijke bepaling van plaats.

  • Taalkundig ontleden

Bij het taalkundig ontleden worden de woordsoorten benoemd. «τον» is de accusatief van het mannelijke lidwoord «ο», «μήνα» is het in de 4de naamval verbogen (zonder «ς») van het mannelijke zelfstandige naamwoord «μήνας» - maand en «επόμενο» - is het in de accusatief verbogen bijvoeglijke naamwoord «επόμενος» - volgende. Het voorzetsel «σε» - naar, plus het lidwoord «την» is door het gebruik van «σε» in de accusatief samengetrokken tot «στη», waarbij de slot «-ν» in dit geval weggelaten mag worden en «Νάξο» is het vrouwelijke zelfstandige naamwoord «Νάξος» in de accusatief.

grieks nederlands uitleg redekundig ontleden
Ο πατέρας εργάζεται σήμερα. Vader werkt vandaag. Het onderwerp is «ο πατέρας», het werkwoordelijke gezegde «εργάζεται», de bijwoordelijke bepaling is «σήμερα».
Η Ελένη είναι πολύ έξυπνη. Helen is erg slim. Het onderwerp is «η Ελένη», het naamwoordelijke gezegde is «είναι πολύ έξυπνη», «έξυπνη» is een bijvoeglijke bepaling en «πολύ» een bijwoordelijke bepaling. Hier is «είναι» een vorm van «είμαι» - zijn, gebruikt als koppelwerkwoord.
Το σπίτι του γιατρού είναι μεγάλο. Het huis van de dokter is groot. Het onderwerp is «το σπίτι του γιατρού». Het naamwoordelijke gezegde is «είναι μεγάλο», met «είναι», een vorm van «είμαι» - zijn als koppelwerkwoord. Een bijvoeglijke bepaling is «μεγάλο», dat betrekking heeft op «το σπίτι του γιατρού» en «του γιατρού» is een bijvoeglijke bepaling bij «το σπίτι».
Μου δίνει τα πορτοκάλια. Hij geeft mij de sinasappels. «αυτός» - hij/zij, het onderwerp, ongenoemd in de persoonsvorm «δίνει». Dat is tevens het werkwoordelijke gezegde, «μου» is het meewerkend voorwerp, want er kan gevraagd woorden: aan wie geeft hij de sinasappels? en «τα πορτοκάλια» is het lijdend voorwerp, want er kan gevraagd worden: wat geeft hij?
Η Ελλάδα είναι μια μεγάλη χώρα. Griekenland is een groot land. Griekenland is het onderwerp. Het naamwoordelijke gezegde is «είναι μια μεγάλη χώρα», uitgedrukt met het koppelwerkwoord «είμαι». Het onderwerp Griekenland wordt omschreven als een groot land, dus «μια μεγάλη χώρα» is hier het naamwoordelijke deel van het naamwoordelijke gezegde en «είναι» het werkwoordelijke deel ervan. De bijvoeglijke bepaling is «μεγάλη» dat betrekking heeft op het vrouwelijke zelfstandige naamwoord «χώρα».
* Opmerking

Een naamwoordelijke gezegde is een gezegde waarbij het naamwoordelijke deel, dat iets zegt over het onderwerp, wordt voorafgegaan door een koppelwerkwoord. Zie: de koppelwerkwoorden

Het Moderne Grieks komt niet overeen met het Nederlands v.w.b. de opvatting van het begrip naamwoordelijk gezegde. Zie het naamwoordelijk gezegde.

* Zinsdelen en uitdrukkingen uit het Oude Grieks

De oude 3de naamval (de datief) overleefde in een aantal vaste bijwoordelijke uitdrukkingen. Hoewel de datief sinds lange tijd geen functie meer heeft in de spreektaal zijn er toch een paar overblijfsels in de vorm van cliche's en vaststaande zinsdelen:

  • ελλείψει
  • βάσει
  • παρυσία
  • δόξα τω Θεώ
  • απουσία
  • δυνάμει
  • πάση θυσία
  • πραγμάτι
  • έργω
  • τοις εκατόν
  • in de afwezigheid (van)
  • op basis (van)
  • in aanwezigheid van
  • God zij dank!
  • in afwezigheid van, bij gebrek aan
  • krachtens
  • tot elke prijs
  • feitelijk, in werkelijkheid
  • in praktijk
  • per honderd
Een samenvatting van de lessen 1, 2, en 3
Enkele voorbeelden met de sterke en zwakke persoonlijke voornaamwoorden:
ελληνικά
  • 01. Αυτοί, οι Άγγλοι μιλούν πολύ καθαρά.
  • 02. Αυτή πηγαίνει στο μαγαζί.
  • 03. Είναι άσχημα χωρίς εσένα εκεί.
  • 04. Ο σύζυγός της είvαι έvας από εμάς.
  • 05. Εμείς πάντα ζούμε πολύ απλά
  • 06. Της δίνεις τα βιβλία.
  • 07. Του τα δίνει.
  • 08. Της ανοίγει την πόρτα
  • 09. Ζουν στο Λονδίνο.
  • 10. Του τo γράφω.
ολλανδικά
  • Zij, de Engelsen, spreken zeer duidelijk.
  • Zij gaat naar de winkel. (niet hij)
  • Het is slecht zonder jou hier.
  • Haar echtgenoot is een van ons.
  • We leven altijd heel simpel
  • Je geeft haar de boeken.
  • Hij geeft ze aan hem
  • Hij opent de deur voor haar.
  • Zij wonen in Londen.
  • Ik schrijf het hem.
  • «αυτοί» in de nominatief van de 3de persoon mannelijk meervoud van het sterke persoonlijke voornaamwoord «αυτός», omdat zij hier benadrukt wordt.
  • «αυτή» in de nominatief van de 3de persoon vrouwelijk enkelvoud van het sterke persoonlijke voornaamwoord «αυτή». Zij gaat naar de winkel, niet hij, dus wordt het benadrukt.
  • «εσένα» in de accusatief van de 2de persoon enkelvoud van het sterke persoonlijke voornaamwoord «εσύ», omdat het voorafgegaan wordt door het voorzetsel «χωρίς», wordt deze naamval gebruikt. Zie hiervoor voorzetsels pagina
  • Hetzelfde geldt voor «εμάς» in de accusatief van de 1ste persoon meervoud van het sterke persoonlijke voornaamwoord «εμείς», voorafgegaan door «από».
  • In zin 5 wordt «εμείς» gebruikt omdat het het onderwerp is en dus in de nominatief verbogen wordt. Het betekent hier wij en niet jullie of zij, maar dat is eigenlijk al aan de vervoeging van het werkwoord «ζω» in de 3de persoon meervoud, «ζούμε», te zien.
  • De vraag hier is: aan wie geef je? en het antwoord is: aan haar, dus is «της» verbogen in de genitief van de 3de persoon vrouwelijk enkelvoud.
  • De vraag is: aan wie geefτ hij ze? en het antwoord is: aan hem, dus «του» in de genitief van de 3de persoon mannelijk enkelvoud. Het zwakke persoonlijke voornaamwoord «τα» - ze is in deze zin het lijdend voorwerp.
  • De vraag is: voor wie opent hij (of zij) de deur? en het antwoord is: voor haar, dus wordt «της» verbogen in de genitief van de 3de persoon vrouwelijk enkelvoud.
  • Aan de vervoeging van het werkwoord «ζω» is te zien dat het hier om het sterke persoonlijke voornaamwoord «αυτοί» gaat.
  • De vraag is: aan wie schrijf je? en het antwoord is: aan hem, vandaar dat «του» in de genitief van de 3de persoon mannelijk enkelvoud verbogen is. De tweede vraag is: wat schrijf je hem?, met als antwoord het. Het zwakke persoonlijke voornaamwoord «τo» is weer het lijdend voorwerp, dus staat het in de accusatief van de 3de persoon onzijdig enkelvoud.
Enkele voorbeelden met de lidwoorden en de bezittelijke voornaamwoorden:
ελληνικά
  • 01. Ο πατέρας του ανοίγει για αυτούς.
  • 02. Ο πατέρας μου είναι στον κήπο.
  • 03. Έχει το δικό του χωράφι.
  • 04. Η οικογένειά του δεν είναι τόσο μεγάλη.
  • 05. Είναι για τη δική μας οικογένεια όχι για τη δική σου.
  • 06. Οι δικοί της γονείς μένουν στο Λονδίνο.
  • 07. Είναι δικό μου λάθος.
  • 08. Απλά κάνω τη δουλειά μου.
  • 09. Η μητέρα τους διάβαζει πολλά βιβλία.
  • 10. Έχουμε τις δικές μας τάξεις, τα δικά μας μαθήματα και τη δική μας γλώσσα.
ολλανδικά
  • Zijn vader doet voor hen open.
  • Mijn vader is in de tuin.
  • Hij heeft zijn eigen veld.
  • Zijn familie is niet zo groot.
  • Ηet is voor onze familie niet voor de jouwe.
  • Haar eigen ouders wonen in Londen.
  • Ηet is mijn schuld.
  • Ik doe eenvoudigweg mijn werk.
  • Hun moeder leest veel boeken.
  • We hebben onze eigen klaslokalen, onze eigen lessen en onze eigen taal.
  • De zinsnede «Ο πατέρας του» is het onderwerp, «ο» het mannelijke lidwoord (de) en «του» het bezittelijke voornaamwoord (van hem)
  • De zinsnede «Ο πατέρας μου» is het onderwerp, «ο» het mannelijke lidwoord (de) en «μου» het bezittelijke voornaamwoord (van mij)
  • De zinsnede «το δικό του χωράφι» is het lijdend voorwerp, «το» het onzijdige lidwoord in de accusatief en «δικό του» het benadrukte deel van het bezittelijk voornaamwoord.
  • «η οικογένειά του» is het onderwerp van de zin, «η» het vrouwelijke lidwoord en «του» het bezittelijke voornaamwoord
  • De zinsneden «για τη(ν) δική μας οικογένεια» en «για τη(ν) δική σου» zijn verbogen in de accusatief vanwege het voorzetsel «για». Het vrouwelijke verbogen lidwoord «η» wordt in de accusatief «την» (de slot «-ν» mag voor de «δ» weggelaten worden. De benadrukte delen van het bezittelijke voornaamwoord «δικός, -ή, -ό» - eigen, zijn in het vrouwelijke enkelvoud «δική μας» en «δική σου».
  • «Οι δικοί της γονείς», het onderwerp van de zin, bestaat uit «οι» het meervoud van het lidwoord «ο», «and het meervoud van «ο γονέας» - de ouder of de vader is «οι γονείς».
  • «δικό μου λάθος» is het naamwoordelijke deel van het gezegde, vanwege het koppelwerkwoord dat ervoor staat. «λάθος» - abuis, schuld, fout, vergissing is een onregelmatig, onzijdig zelfstandig naamwoord, waarvan de accusative ook «λάθος» is, i.p.v. «λάθο» (zonder «ς») zoals bij regelmatige onzijdige zelfstandige naamwoorden.
  • Het lijdend voorwerp is «τη δουλειά μου», dus is de accusative gebruikt. «δουλειά» is een vrouwelijk zelfstandig naamwoord, derhalve is het lidwoord verbogen naar «την» maar omdat de slot «ν» voor de «δ» staat. mag hij weggelaten worden. «μου» is het bezittelijk voornaamwoord, dat niet verbogen wordt.
  • «η μητέρα τους» is het onderwerp, dus wordt de nominatief gebruikt, «τους», het bezittelijke voornaamwoord wordt niet verbogen
  • «τις δικές μας τάξεις», «τα δικά μας μαθήματα» en «τη δική μας γλώσσα» zijn lijdende voorwerpen. De sterke vorm van het bezittelijke voornaamwoord met «δικός, -ή, -ό» wordt gebruikt.
Enkele voorbeelden met bijwoorden en bijvoeglijke naamwoorden:
ελληνικά
  • 01. Αυτό είναι ο παλιός μου αριθμός.
  • 02. Δώστε μου πίσω τα λεφτά μου!
  • 03. Σου δίνω μια τελευταία ευκαιρία.
  • 04. Ο ουρανός είναι γαλάζιος και το γρασίδι είναι πράσινο
  • 05. Φεύγεις κιόλας;
  • 06. Έχουμε βραστές μελιτζάνες για δείπνο.
  • 07. Το κατάστημα βρίσκεται απέναντι από το νοσοκομείο.
  • 08. Το καλοκαίρι ο κήπος είναι όμορφος.
  • 09. Δίπλα στο σπίτι μας είναι η εκκλησία.
  • 10. Το χρώμα της πόρτας είναι μπλε.
ολλανδικά
  • Dat is mijn oude telefoon nummer.
  • Geef me mijn geld terug.
  • Ik geef je een laatste kans.
  • De hemel is blauw en het gras is groen.
  • Ga je al weg?
  • We hebben gekookte aubergines voor het diner.
  • De winkel is tegenover het ziekenhuis.
  • In de zomer is de tuin prachtig.
  • Naast ons huis is de kerk.
  • De kleur van de deur is blauw.
  • «παλιός» is een bijvoeglijk naamwoord dat iets zegt over het mannelijke zelfstandig naaamwoord «αριθμός». Het is een bijvoeglijk naamwoord in de categorie met de uitgang op «-ος, -α, -ο». Soms wordt een bezittelijk voornaamwoord geplaatst tussen het bijvoeglijke- en het zelfstandige naamoord.
  • «πίσω» is een bijwoord dat achter of achteraan betekent. Het wordt vaak gebruikt met de voorzetsels «κατά» en «από»
  • «τελευταίος» is een bijvoeglijk naamwoord met de uitgang op «-ος, -α, -ο», dat berekking heeft op vrouwelijke zelfstandige naamwoord «ευκαιρία».
  • Het bijvoeglijke naamwoord «γαλάζιος, -α, -ο» heeft betrekking op het mannelijke zelfstandig naamwoord «ουρανός» en «πράσινος, -η, -ο» op het onzijdige zelfstandig naamwoord «γρασίδι».(Beiden zijn verbogen in de mannelijke en onzijdige nominatief)
  • «κιόλας» is een bijwoord van tijd.
  • «βραστός» is een bijvoeglijk naamwoord in de categorie met de uitgang op «-ος, -η, -ο».
  • «απέναντι» is een bijwoord van plaats.
  • «όμορφος» is een bijvoeglijk naamwoord dat berekking heeft op het mannelijke zelfstandig naaamwoord «κήπος». Het is een bijvoeglijk naamwoord in de categorie met de uitgang op «-ος, -η, -ο».
  • «δίπλα» is een bijwoord van plaats dat vaak gebruikt wordt in combinatie met het voorzetsel «σε». dat hier wordt hier samengevoegd met het onzijdige lidwoord.
  • «μπλε» is een onverbuigbaar bijvoeglijk naamwoord, zowel in geslacht en naamval als in enkel- en meervoud.
In deze les worden de volgende werkwoorden, zelfstandige naamwoorden, voorzetsels, lidwoorden, bijwoorden en bijvoeglijke, persoonlijke- en bezittelijke voornaamwoorden gebruikt:
Grieks Nederlands
betekenis woordsoort
βρίσκω vinden, zich bevinden Onregelmatig werkwoord met actieve en passieve vormen
μένω blijven, wonen, verblijven Onregelmatig werkwoord in de actieve vorm
μπορώ kunnen, mogen, in staat zijn Regelmatig werkwoord in de actieve vorm
φεύγω weggaan, vertrekken Onregelmatig werkwoord in de actieve vorm
ο Άγγλος, Εγγλέζος de Engelsman mannelijk zelfstandig naamwoord
ο αριθμός nummer, getal mannelijk zelfstandig naamwoord
ο γείτονας de buurman mannelijk zelfstandig naamwoord
το γρασίδι het gras onzijdig zelfstandig naamwoord
το δείπνο diner, avondeten onzijdig zelfstandig naamwoord
η εκκλησία kerk vrouwelijk zelfstandig naamwoord
η ευκαιρία kans, gelegenheid vrouwelijk zelfstandig naamwoord
το κατάστημα winkel, magazijn onzijdig zelfstandig naamwoord
τα λεφτά het geld onzijdig zelfstandig naamwoord (meervoud)
το Λονδίνο Londen onzijdig zelfstandig naamwoord
η μελιτζάνα de aubergine vrouwelijk zelfstandig naamwoord
ο μήνας maand mannelijk zelfstandig naamwoord
η Νάξος Naxos vrouwelijk zelfstandig naamwoord
η πόλη stad vrouwelijk zelfstandig naamwoord
το νοσοκομείο ziekenhuis, hospitaal onzijdig zelfstandig naamwoord
η σύζυγος echtgenote vrouwelijk zelfstandig naamwoord
ο σύζυγος echtgenoot mannelijk zelfstandig naamwoord
η τάξη klas, klaslokaal vrouwelijk zelfstandig naamwoord
ο χρόνος tijd, jaar mannelijk zelfstandig naamwoord
το χρώμα kleur onzijdig zelfstandig naamwoord
το χωράφι veld, land onzijdig zelfstandig naamwoord
απλά eenvoudig, duidelijk bijwoord
άσχημα verkeerd, slecht bijwoord
δίπλα naast, ernaast, in de buurt bijwoord
καθαρά duidelijk bijwoord
κιόλας al, bovendien, ook bijwoord
πάντα altijd, ooit bijwoord
ακίνητος -η, -ο onbeweeglijk, roerloos bijvoeglijk naamwoord
ενήμερος -η, -ο bewust, gewaar bijvoeglijk naamwoord
επόμενος, -η, -ο volgende bijvoeglijk naamwoord
ίδιος, -α, -ο hetzelfde, dezelfde bijvoeglijk naamwoord
μόνος, -η, -ο alleen bijvoeglijk naamwoord
μπλε blauw onverbuigbaar bijvoeglijk naamwoord
περισσότερος, -η, -ο talrijk, meer bijvoeglijk naamwoord
πράσινος, -η, -ο groen bijvoeglijk naamwoord
ξύπνιος -α, -ο alert, waakzaam, uitgeslapen bijvoeglijk naamwoord
σταθερός -η, -ο stabiel, vast bijvoeglijk naamwoord
χωρίς zonder voorzetsel

De zinnen hiermee gevormd:

Grieks Nederlands
Σου δίνω μια τελευταία ευκαιρία Ik geef je een laatste kans.
Τα λεφτά δεν έχει χρώμα. Geld heeft geen kleur.
Δίπλα στο κατάστημα βρίσκεται η εκκλησία. Naast het magazijn bevind zich de kerk.
Η σύζυγος του κ. Κωνσταντίνου δεν μιλά ελληνικά. De vrouw van Dhr.Konstantinos spreekt geen Grieks.
Το επόμενο καλοκαίρι θα πάμε στην Ελλάδα. De volgende zomer gaan we naar Griekenland.
Το γρασίδι είναι πράσινο. Het gras is groen.
Έχω δείπνο με τους φίλους μου. Ik ga uit eten met mijn vrienden.
Τα αυγά για το πρωινό είναι βρασμένα. De eieren voor het ontbijt zijn gekookt.
Εκεί είναι τα χωράφια μου. Daar zijn mijn weilanden.
Εχoυμε και βραστές μελιτζάνες για δειπνό. We hebben ook gekookte aubergines voor het avondeten.

De onvoltooid tegenwoordige tijd van het actieve werkwoord «βρίσκω».

ελληνικά
  • βρίσκω
  • βρίσκεις
  • βρίσκει
  • βρίσκουμε, βρίσκομε
  • βρίσκετε
  • βρίσκουν(ε)
ολλανδικά
  • ik vind
  • jij vindt
  • hij/zij/het vindt
  • wij vinden
  • u vindt/jullie vinden
  • zij vinden
  • «βρίσκω» is een onregelmatig actief werkwoord dat voorkomt in tal van uitdrukkingen.
  • Het heeft ook een onregelmatige passieve vorm «βρίσκομαι» - zich bevinden, gevonden worden

De onvoltooid tegenwoordige tijd van het actieve werkwoord «μένω».

ελληνικά
  • μένω
  • μένεις
  • μένει
  • μένουμε, μένομε
  • μένετε
  • μένουν(ε)
ολλανδικά
  • ik woon
  • jij woont
  • hij/zij/het woont
  • wij wonen
  • u woont/jullie wonen
  • zij wonen
  • «μένω» is een onregelmatig actief werkwoord. Het wordt tesamen met «ζω» (zie les 3) door elkaar gebruikt bv. zoals in:
Gebruik Voorbeelden
Bewonen, wonen in André woont in het huis van zijn ouders. ο Ανδρέας ζει (μένει) στο σπίτι των γονέων του.
Hun buurman woont boven. Ο γείτονάς τους μένει (ζει) πάνω.
  • «ζω» en «μένω» apart wordt a.v.:
Gebruik Voorbeelden
blijven leven Ja, hij/zij leeft nog. Ναι, ζει ακόμα.
wonen met (samenwonen) Zij woont met haar vriend. Ζει με το φίλο της.
Zij wonen met hun kinderen. ζούν με τα παιδιά τους.
alleen wonen Mijn broer woont alleen. Ο αδελφός μου ζει μόνος του.
Gebruik Voorbeelden
doorgaan We hebben nog twee maanden te gaan. Μας μένουν δύο μήνες ακόμα.
blijven U kunt vandaag blijven. Μπορείτε να μείνετε σήμερα.
Blijf je hier vandaag? Μένεις εδώ σήμερα;
wachten Wacht hier! Μείνε* εδώ!
verblijven Kan ik hier een maand verblijven? Μπορεί να μείνω* εδώ για ένα μήνα;
wonen Mijn vriend woont in dezelfde stad. Ο φίλος μου μένει στην ίδια πόλη.

* «μείνε» is de aoristus° gebiedende wijs van het werkwoord «μένω» en «να μείνω» is de 1ste persoon van de aoristus in de aanvoegende wijs. Zie hiervoor de gehele vervoeging van «μένω»

° De aoristus geeft een afgesloten handeling of activiteit aan

Nog enkele veelvoorkomende voorbeelden met «μένω»
Grieks Nederlands
μένω σταθερός vasthoudend/stabiel blijven
μένω για περισσότερο χρόνο από... het is jaren geleden dat...
μένω ενήμερος geinformeerd blijven
μένω πίσω achterblijven
μένω ακίνητος stil zijn (niet bewegen)
μένω ξύπνιος alert, waakzaam blijven

De onvoltooid tegenwoordige tijd van het actieve werkwoord «μπορώ».

ελληνικά
  • μπορώ
  • μπορείς
  • μπορεί
  • μπορούμε
  • μπορείτε
  • μπορούν(ε)
ολλανδικά
  • ik kan
  • jij kan of kunt
  • hij/zij/het kan
  • wij kunnen
  • u kunt of kan/jullie kunnen
  • zij kunnen
  • «μπορώ» is een regelmatig actief werkwoord. Het is een persoonlijk werkwoord, dat voor het onderwerp het vermogen of de toestemming om iets te doen uitdrukt.
  • Het heeft geen passieve vorm.
  • De 3de persoon enkelvoud «μπορεί» is de onpersoonlijke vorm die vaak gebruikt wordt om een mogelijkheid uit te drukken (van iets wat mogelijk staat te gebeuren). Het kan gecombineerd worden met het partikel «να» van de aanvoegende wijs en verder met alle andere werkwoords vormen.

De onvoltooid tegenwoordige tijd van het actieve werkwoord «φεύγω».

ελληνικά
  • φεύγω
  • φεύγεις
  • φεύγει
  • φεύγουμε, φεύγομε
  • φεύγετε
  • φεύγουν(ε)
ολλανδικά
  • ik vertrek
  • jij vertrekt
  • hij/zij/het vertrekt
  • wij vertrekken
  • u vertrekt/jullie vertrekken
  • zij vertrekken
  • «φεύγω» is een onregelmatig actief werkwoord. Er is geen passieve vorm.