Grammatikaal toont een bezittelijke voornaamwoord bezit aan.
Er zijn twee soorten bezittelijke voornaamwoorden:
1
- De vorm gevormd door de 2de naamval van het zwakke persoonlijke voornaamwoord te gebruiken. Deze bezittelijke voornaamwoorden worden niet verbogen:
Enkelvoud - ενικός αριθμός | Meervoud - πληθυντικός αριθμός | ||
---|---|---|---|
μου | mijn | μας | onze |
σου | jouw | σας | uw, jullie |
του | zijn | τους | hun |
της | haar | τους | hun |
Voorbeelden:
ελληνικά | ολλανδικά |
---|---|
Η Ελένη έχασε το πορτοφόλι της. | Helen verloor haar potemonnee. |
Ο Πέτρος και η Εύα διαβάζουν τα μαθήματά τους μαζί. | Peter en Eva leren hun lessen samen. |
Θα συνεχίζουμε τις προσπάθειές μας. | We zullen onze pogingen voortzetten. |
Η δουλειά σας δεν έχει τελειώσει. | Jullie werk is nog niet afgerond. |
Τους ευχαριστώ για το έργο τους. | Ik bedank hen voor hun werk. |
Η στάση τους προς τον αντίπαλό του άνοιξε πόρτες. | Hun houding ten opzichte van zijn tegenstander, opende deuren. |
Δεν έχουμε αυτή τη λέξη στο λεξικό μας. | Dat woord komt niet in ons woordenboek voor. |
Η αδελφή σου τηλεφώνησε σήμερα! | Je zus belde vandaag! |
Soms wordt het bezittelijke voornaamwoord tussen het bijvoegelijke naamwoord en zelfstandig naamwoord geplaats, zoals in: «το παλιό μου παλτό» - mijn oude jas.
2
- De benadrukte vorm waarbij aan de 2de naamval van het zwakke persoonlijke voornaamwoord een bijvoegelijk naamwoord wordt toegevoegd. Dit is een combinatie van een voornaamwoord voorafgegaan door een bepaling, die gebruikt wordt om ergens de nadruk op te leggen of om een verschil te maken. De vormen worden verbogen volgens het type bijvoegelijk naamwoord met de uitgang op: «-ός, -ή, -ό» in de mannelijke, vrouwelijke en onzijdige vorm a.v.: «δικός μου, δική μου, δικό μου», overeenkomstig het zelfstandige naamwoord dat het geslacht, het enkel- en meevoud en de naamval bepaald, terwijl de combinatie ook zelfstandig gebruikt kan worden:
- ο δικός μου καναπές
- ο δικός μου
- η δική μου μητέρα
- η δική μου
- το δικό μου βιβλίο
- το δικό μου
- οι δικοί μου φίλοι
- οι δικοί μου
- του δικού μου αδελφός
- του δικού μου
- mijn (eigen) bank
- de mijne
- mijn (eigen) moeder
- de mijne
- mijn (eigen) boek
- het mijne
- mijn (eigen) vrienden
- de mijnen
- van mijn (eigen) broer
- van de mijne
Enkelvoud - ενικός αριθμός | Meervoud - πληθυντικός αριθμός | ||
---|---|---|---|
(δικός) μου | mijn (mezelf) | (δικός) μας | onze (onszelf) |
(δικός)σου | jouw (jezelf) | (δικός) σας | u/jullie (u/jullie-zelf) |
(δικός)του | hem (hemzelf) | (δικός) τους | hen (henzelf) |
(δικός) της | haar (haarzelf) | (δικός) τους | hen (henzelf) |
Voorbeelden:
ελληνικά | ολλανδικά |
---|---|
1Το δικό του σπίτι είναι προς πώληση. | Zijn (eigen) huis is te koop. |
2Θα ήθελε δικό της σπίτι. | Zij wil graag haar eigen huis. |
3Το κόκκινο ποδήλατο είναι δικό της. | De rode fiets is van haar. |
4Αυτό το μεγάλο σπίτι είναι δικό μας. | Dat grote huis is van ons. |
5Θα πάμε στη μητέρα μου ή στη δική σου; | Gaan we naar mijn moeder of naar de jouwe? |
6Δεν το λέμε στους γονείς σου, αλλά στους δικούς μου. | We vertellen het jouw ouders niet, maar de mijne. |
7Όλα τα θέλουν δικά τους. | Zij willen het allemaal voor zichzelf. |
8Θέλω να κάνω τα πάντα δικά μου. | Ik wil alles op mijn (eigen) manier doen. |
9Πώς είναι οι δικοί σου; | Hoe maakt jouw familie het (kinderen, ouders)? |
10Ένας ξένος χτύπησε την πόρτα μας, δεν ήταν δικός μας. | Er klopte een vreemdeling op onze deur, niet een van ons |
De combinatie met «δικός» vertelt iets van het onderwerp:
- In zin 1 + 2 wordt het bijwoordelijk gebruikt gelijk aan mijn eigen, van mij
- In zin. 3 + 4 wordt het als een gezegde gebruikt, zoals van haar
- In zin. 5 + 6 wordt het met een 4de naamval gebruikt na een voorzetsel, naar de jouwe, naar de mijne.
- In zin. 7 + 8 wordt het een aanvulling van het gezegde voor zich zelf, op mijn eigen manier
- In zin. 9 + 10 wordt «Δικός μου» zonder zelfstandige naamwoord gebruikt om een groep weer te geven de mijnen
«Δικός μου» wordt alleen voorafgegaan door een bepaald lidwoord als het zelfstandig naamwoord dat het wijzigt ook bepaald is en niet andersom.
* In het vrouwelijke enkelvoud kan het bijwoord «δικός» de uitgang «-ιά» krijgen, zoals in «η δικιά μου μητέρα» - mijn eigen moeder.
Zelfstandig Naamwoorden met drie lettergrepen en met het accent op de derde lettergreep vanaf het einde van het woord, krijgen een extra accent op lettergreep voorafgaand aan het Bezittelijke Voornaamwoord:
- ο δάσκαλός μου
- τo μάθημά σου
- τα γενέθλιά του
- η οικογένιά της
- το αυτοκίνητό τους
- o γείτονάς μας
- οι ήρωές σας
- mijn onderwijzer
- jouw les
- zijn verjaardag
- haar familie
- hun auto
- onze buurman
- jullie helden