N.B.
Het Moderne Grieks heeft een verscheidenheid aan kleine woordjes die partikels worden genoemd. Deze partikels zijn zeer veelzijdig in het gebruik ervan, maar komen niet overeen met welk woord dan ook in het Nederlands. De volgende groep van acht komen voor:
- «θα» wordt gebruikt in de twee onvoltooid toekomende tijden en in de voltooid toekomende tijd en de voltooid verleden toekomende tijd.
- «να» en «ας» zijn de partikels van de aanvoegende wijs.
- «δεν», «μην» en «μη» zijn de partikels die een ontkenning uitdrukken.
- «που» wordt als partikel gebruikt bij aanvullende zinsdelen, bij relatieve zinsdelen en bij zinsdelen met een resultaat.
- «ναι» en «όχι» zijn de partikels die een positieve en negatieve reactie weergeven.
- «να» wordt hetzelfde geschreven als het partikel van de aanvoegende wijs, maar dit «να» kan wel vergeleken worden met er, daar of dat in het Nederlands, in de betekenis van daar is zij of dat zijn de mogelijkheden.
- «για» als partikel, met dezelfde spelling als het voorzetsel «για», wordt gebruikt om iets te benadrukken.
- «μα» komt uit het Byzantijnse Grieks en wordt gebruikt als we iets zweren of onder ede beloven.
- «μακάρι», komt eveneens uit het Byzantijnse Grieks en wordt gebruikt als we een wens uitspreken.
- «είθε» komt uit het Oude Grieks en wordt gebruikt als we een wens uitspreken.
- «ήτοι» wordt gebruikt als we iets beweren beginnend met de woorden namelijk
of dat is. - «ως» wordt gebruikt als partikel, in de betekenis van als.
Het gebruik van «θα»:
«θα» wordt gebruikt voor elke vervoegde werkwoordsvorm. Het kan alleen door een zwak persoonlijk voornaamwoord ervan gescheiden worden.
Het voornaamste gebruik van «θα» is om handelingen of gebeurtenissen, die in de toekomst plaats vinden, weer te geven
- Er wordt o.a. van «θα» gebruik gemaakt als er veronderstellingen of tegengestelde feiten worden uitgedrukt zoals bv beweringen en bedoelingen. Dit taalkundige verschijnsel wordt de conditionel genoemd en is hier te vinden
- Naast de bovengenoemde functies kan het gebruik van «θα» een waarschijnlijkheid uitdrukken. Hiervoor kan elke vorm van het werkwoord aangewend worden, maar meestal komt het voor in de aoristus, de voltooid tegenwoordige tijd en de voltooid verleden tijd
Voorbeelden van elk van bovengenoemde punten:
ελληνικά | ολλανδικά |
---|---|
θα γράψω το γράμμα απόψε. | Ik zal vanavond de brief schrijven. |
θα της γράψω το γράμμα απόψε. | Ik zal haar vanavond de brief schrijven. |
Αν είχα αυτοκίνητο, θα πήγαινα να τον δω. | Als ik een auto had, zou ik hem gaan zien. |
Αν είχα αρκετά λεφτά, θα την είχα στειλεί στην Ελλάδα. | Als ik genoeg geld had gehad, had ik haar naar Griekenland gestuurd. |
Θα είχε βρέχει, γιατί τα φύλλα ήταν βρεμένα. | Het moet hebben geregend, want de bladeren waren nat. |
Uitdrukkingen met «θα» zijn gelijkwaardig aan het Nederlands in de betekenis van zou moeten of zou hebben moeten, als het de bedoeling is om een waarschijnlijkheid uit te drukken i.p.v. een verplichting
Het gebruik van «να» en «ας»:
- Elke vervoegde vorm van een werkwoord in de aanvoegende wijs wordt voorafgegaan door «να» of «ας», met uitzondering van de vormen in de gebiedende wijs.
- Deze partikels kunnen alleen gescheiden worden van het werkwoord door het ontkennende partikel «μην», dat altijd in de aanvoegende wijs gebruikt wordt en door een zwak persoonlijk voornaamwoord.
«να» wordt gebruikt:
In hoofzinnen met alle persoonsvormen van het werkwoord om wensen, verzoeken, suggesties, verboden en sommige bevelen te uiten:
ελληνικά | ολλανδικά |
---|---|
Να σου τα δώσω. | Laat me het hem geven. [verzoek] |
Να μου τα δώσεις. | Je zou ze me moeten geven. [suggestie, verzoek, bevel] |
Nα μη με ενοχλήσει κανείς. | Laat niemand me storen. [verzoek, bevel] |
Να μου γράφεις συχνά! | Schrijf me vaak! [bevel] |
Να σε ζητήσω μια χάρη; | Mag ik u een gunst vragen? [verzoek] |
Αχ και να ήμουνα τώρα στη Νάξο. | Was ik nu maar op Naxos. [wens] |
N.B.«να» wordt vaak gebruikt in de onvoltooide tijd om een onvervulde wens te uiten
Αχ να σ'έβλεπα - Oh, kon ik je maar zien
«να» wordt vaak gebruikt:
In zinnen na vragende voornaamwoorden, in vragende zinnen waar geen antwoord op wordt verwacht:
Τι να κάνουμε; | Wat doen we eraan? of wat kunnen we eraan doen? |
Πού να πήγε; | Waar kan hij/zij heengegaan zijn? |
Πού να το ξέρω; | Hoe kan ik het weten? |
«να» opent een variëteit van ondergeschikte zinnen, meestal als het onderwerp of als aanvulling van een werkwoord. In bijna alle gevallen staat een «να»-zin in een tijd die afhankelijk is van een andere tijd of in de tegenwoordige tijd. Het gebruik van «να» wordt getypeerd door werkwoorden die de volgende uitingen onder woorden brengen:
- wens, hoop, belofte, suggestie, proberen
Θα ήθελα να διαβάσω αυτό το βιβλίο. | Ik wil dat boek graag lezen. |
Ελπίζω να έρθω την επόμενη εβδομάδα. | Ik hoop de volgende week te komen. |
Υποσχέθηκε να μη μου ενοχλήσει. | Hij beloofde mij niet lastig te vallen. |
Πρότεινε να πάμε στο σινεμά μαζί. | Hij stelde voor samen naar de bioscoop te gaan. |
Προσπαθούσε να βρει λύσεις το πρόβλημά της. | Zij probeerde oplossingen te vinden voor haar probleem. |
«να» wordt gebruikt na de volgende werkwoorden en tijden:
- kunnen/mogen - «μπορώ»
[in alle tijden behalve de voltooide tijden]
Μπόρεσα να κάνω ό,τι ήθελα. | Ik kon doen wat ik wilde. |
Μπορούμε να πάμε στο σινεμά. | We kunnen naar de bioscoop gaan. |
- nodig zijn/moeten«πρέπει»
[«πρέπει» is een onpersoonlijk werkwoord dat gebruikt wordt in de tegenwoordige tijd, verleden tijd en de conditionel]
Πρέπει να φύγω αμέσως. | Ik moet meteen vertrekken. |
Θα έπρεπε να φύγουμε αμέσως. | We zouden meteen moeten vertrekken. |
werkwoorden die iets waarnemen, zoals:
- horen - «ακούω»
- zien - «βλέπω»
- gadeslaan/bijstaan/deelnemen aan - «παρακολουθώ»
- voelen - «αισθάνομαι»
- zich voorstellen - «φαντάζομαι»
[In bijna alle gevallen wordt voor het werkwoord in de «να»-zin de tegenwoordige tijd gebruikt]
Τον ακούσαμε να λέει μια ωραία ιστορία. | We hoorden hem een mooi verhaal vertellen. |
Είδαμε να συμβεί ένα ατύχημα. | We zagen een ongeluk gebeuren. |
Παρακολούθησε να βοηθάει τους τραυματίες. | Hij nam deel aan de gewonden te helpen |
Αισθάνθηκε να μειώνει τiς δυνάμεις του. | Hij voelde zijn krachten afnemen. |
Φαντάζομαι να ακούω τον πατέρα μου ακόμα. | Ik stel me voor mijn vader nog te horen. |
- beginnen - «αρχίζω»
- stoppen - «σταμμάτω/παύω»
- vervolgen/voortgaan/voortzetten - «συνεχίζω/εξακολουθώ»
[achter deze werkwoorden wordt altijd de tegenwoordige tijd gebruikt]
Αρχίσαμε να τον βοηθάμε. | We begonnen hem te helpen. |
Έπαψα να ακούω. | Ik stopte met luisteren. |
Σταματήσαμε να γκρινιάζουμε. | We stopten met zeuren. |
Συνέχισαν να διαβάζουν. | Zij gingen door met lezen. |
Εξακολουθεί να παίζει κάθε μέρα μια ώρα πιάνο. | Hij gaat door met elke dag een uur piano te spelen. |
«να» wordt gebruikt in indirecte vragende uitingen en als aanvulling op een zelfstandig naamwoord en een bijvoegelijk naamwoord:
Δεν ξέραμε τι να κάμουμε. | We wisten niet wat te doen. |
Είναι ανόητο να δρας έτσι. | Het is dwaas (van je) zo te handelen. |
Είναι πιθανόν να μη με αναγνωρίζει. | Het is mogelijk (dat) hij me niet herkent. |
«να» kan gebruikt worden achter bepaalde voorzetsel zoals «αντί», «για», «δίχως», «μέχρι», «σαν» en «χωρίς»:
Θα σας περιμένω μέχρι να νυχτώσει. | Ik wacht op jullie tot het donker wordt. |
Αντί να στείλει ένα γράμμα έστειλε ένα γραπτό μήνυμα. | In plaats van een brief te sturen, stuurde ze een smsje. |
Το έκανε χωρίς να το θέλει | Hij deed het zonder het te willen. |
- Zoals gezegd is «πρέπει» een onpersoonlijk werkwoord dat met een «να»-zin wordt gebruikt om een verplichting (zin 1 ) onder woorden te brengen.
- «μπορεί» is de onpersoonlijke vorm van het werkwoord «μπορώ» (in de vorm van de 3de persoon enkelvoud). Deze vorm wordt gebruikt om met een «να»-zin een mogelijkheid (zin 2) te uiten van iets waartoe iemand in staat is of van iets wat staat te gebeuren. De «μπορεί να» constructie met een ontkenning kan afhankelijk van het gebruikte ontkennings partikel verschillende betekenissen hebben. (zinnen 3 + 4). In zin 5 betekent «μπορεί» - misschien (in de betekenis van: het zou kunnen).
- We hebben hier min of meer te maken met dezelfde functie van het partikel «θα» in zin 6, naast de functie van de toekomende tijd.
- Hetzelfde gebeurt met «πρέπει να» waarmee ook een waarschijnlijkheid (zin 7) geuit kan worden, met name met het werkwoord in de «να»-zin in de aoristus, de voltooid tegenwoordige tijd en de voltooid verleden tijd. Eigenlijk kan het elke tijd zijn.
- De zin kan met het passende partikel ontkennend gemaakt worden
(zinnen 8 + 9).
1Πρέπει να το διαβάζουμε πριν έρθουν. | We moeten het lezen voordat zij komen. |
2Μπορεί να συναντήσουμε το Γιάννη αύριο. | Het is mogelijk dat we Jan morgen ontmoeten. |
3Μπορεί να μην έχουν φτάσει σήμερα | Ze zouden niet aangekomen zijn vandaag. |
4Δεν μπορεί να έχουν φτάσει σήμερα. | Ze kunnen vandaag niet aangekomen zijn. |
5Μπορεί να βρέξει αύριο. | Misschien regent het morgen. |
6Θα είχε βρέχει, γιατί τα φύλλα ήταν βρεμένα. | Het zou geregend moeten hebben, want de bladeren waren nat. |
7Πρέπει να έβρεξε, γιατί τα φύλλα ήταν βρεμένα. | Het moet hebben geregend, want de bladeren waren nat. |
8Πρέπει να μην το κατάλαβες. | Je hebt het waarschijnlijk niet begrepen. |
9Δεν πρέπει να το κατάλαβες. | Je moet het niet begrepen hebben. |
«ας» wordt gebruikt:
Met elke werkwoordsvorm om een bevel, een toestemming, een suggestie en een wens onder woorden te brengen. Anders dan «να» wordt het alleen in hoofdzinnen gebruikt.
ελληνικά | ολλανδικά |
---|---|
Ας μην τον ενοχλήσουμε τώρα. | Laten we hem nu niet lastig vallen. [bevel] |
Ας τον παίζει κιθάρα όσο θέλει. | Laat hem toch gitaar spelen zoveel als hij wil. [toestemming] |
Ας την δω κι ας πάω. | Laat me haar zien en dan gaan. [suggestie] |
Ας τέλειωνε πια αυτό το ζήτημα. | Als alleen deze zaak maar is afgerond. [wens] |
In vergelijking met «να» lijkt «ας» minder dwingend, omdat het een bevel combineert met toestemming of zelfs met onverschilligheid:
Ας τον τα κρατήσει, εγώ δεν τa θέλω. | Laat hem ze behouden, ik wil ze niet. |
Ας μην το συζητήσουμε άλλο. | Laten we dit niet meer bediscussiëren |
«ας» wordt vaak na «και/κι» gebruikt in zinnen met een meegaand en inschikkelijk karakter:
Πρέπει να συνεχίσουμε, κι ας μην το θέλουμε. | We moeten doorgaan, zelfs als we het niet willen. |
Δεν με νοιάζει, κι ας του δώσεις τα λεφτά. | Het kan me niet schelen, zelfs al geef je hem het geld. |
«ας» wordt in de onvoltooide tijd gebruikt om een wens weer te geven die in het verleden plaats vond:
Ας μην του το έλεγες. | Je had het hem niet moeten vertellen. |
Ας μην τον άκουγες. | Had maar niet naar hem geluisterd. |
De ontkennings partikels «δεν» en «μη(ν)»
- Het partikel «δεν» wordt gebruikt bij de vormen in de aantonende wijs. Het komt voor het werkwoord te staan. Als in de zin ook het partikel van de toekomende tijd «θα», dan wordt «δεν» daar weer voor geplaatst:
ελληνικά | ολλανδικά |
---|---|
Το καλοκαίρι φέτος δεν ήταν ωραίο. | De zomer is niet mooi dit jaar. |
Ο ουρανός δεν έχει καθόλου σύννεφα σήμερα. | Vandaag staan er helemaal geen wolken aan de hemel. |
*Δε θα έρθω αύριο. | Ik kom morgen niet. |
Πιστεύω ότι δεν είναι μόνο φόβοι. | Ik geloof dat het niet alleen angst is. |
* Δε θέλει να μας δεχτεί σήμερα. | Hij wil ons vandaag niet ontvangen. |
Όχι βέβαια, δεν είναι αλήθεια! | Nee, werkelijk, het is niet de waarheid! |
Een uitgebreid gebruik van «δεν» is hier te vinden
* De eind «-ν» wordt geplaatst vóór de klinkers en vóór de medeklinkers: κ, π, τ, ξ, ψ en vóór de combinatie van medeklinkers: μπ, ντ, γκ, τσ, τζ
- Het partikel «μη(ν)» komt achter de partikels van de aanvoegende wijs «να» en «ας» te staan:
Προσπάθησε να μην σκέφτεσαι το χειρότερο συνάμα. | Probeer niet meteen het ergste te denken. |
Προσπαθώ να μην θυμάμαι τι έγινε ακριβώς. | Ik probeer me niet te herinneren wat er precies gebeurde. |
Μη βιαστείτε να απαντήσετε. | Haast u zich niet te antwoorden. |
Να μην πετάει τα ρούχα του στο πάτωμα. | Gooi je kleren niet op de vloer. |
Φοβάμαι να μην έρχεσαι. | Ik ben bang dat je niet komt. |
Περιποιήσου λίγο, μη βγαίνεις έτσι έξω! | Let een beetje op jezelf, ga zo niet naar buiten! |
In zinnen die bezorgdheid, angst en verlangen uitdrukken wordt een aanvullende zin met «μήπως» of «μη(ν)» in de aantonende wijs gebruikt:
Ο Γιάννης φοβάται μήπως δεν αποτύχαινε στις εξετάσεις του. | Jan is bang dat hij niet slaagt voor de examens. |
Ο Γιάννης φοβάται μη δεν αποτύχαινε στις εξετάσεις του. | Jan is bang niet te zijn geslaagt voor de examens. |
Werkwoorden die deze gevoelens onder woorden brengen kunnen gevolgd worden door een bijzin beginnend met «μήπως» of «μη(ν)». Aan het negative partikel «δεν», van de aantonende wijs, kunnen we zien dat met «μη» niet het negatieve partikel «μη(ν)» bedoeld wordt, maar dat we hier te maken hebben met een «μη» dat als «ότι» - dat gebruikt is, en dat het betekent dat het onderwerp van de hoofdzin hoopt dat het feit beschreven in de bijzin, niet zal plaats vinden.
Na zo'n «μήπως» of «μη(ν)» - constructie wordt vaak de aoristus vorm van de toekomende tijd (o.t.t.-2) van de aantonende wijs gebruikt, of de aristus vorm van aanvoegende wijs, dus de beknopte werkwoordsvormen:
Ο Γιάννης ανησυχούσε μήπως δεν περάσει τις εξετάσεις. | Jan is bezorgd dat hij niet door de examens komt. |
Ο Γιάννης ανησυχούσε μη δε περάσει τις εξετάσεις. | Jan is bezorgd dat hij niet door de examens komt. |
In de laatste twee zinnen is de aoristus van de aanvoegende wijs gebruikt. (met «δεν» van de aantonende wijs)
Voor «μην» geldt hetzelfde voor wat betreft de laatste «-ν» als voor «δεν».
Een uitgebreid gebruik van «μην» is hier te vinden
Afgezien van het gebruik in ontkennende zinnen na «να» of «ας», wordt «μη(ν)» ook gebruikt, in de aanvoegende wijs, om ontkennende bevelen uit te spreken. In dat geval kan het niet gescheiden worden van het werkwoord, behalve door het zwakke persoonlijke voornaamwoord:
Hier volgen nog een paar voorbeelden van «μη(ν)»
ελληνικά | ολλανδικά |
---|---|
(Να) μην έρθεις! | Kom niet! |
(Να) μην μιλάς έτσι! | Spreek zo niet! |
Μην της το δώσεις! | Geef het haar niet! |
Je kunt kiezen of je het partikel van de aanvoegende wijs «να» wel of niet gebruikt
Meer voorbeelden van de ontkennende gebiedende wijs vind je hier
Bij ander gebruik van «μην» dan bij de werkwoorden, wordt de eind
«-ν» niet gebruikt
Tους κούρασε με τα πολλά μη. | Het vele nee (zeggen) vermoeide hen. |
Αυτό το δωμάτιο είναι για τους μη καπνιστές. | Deze kamer is voor de niet rokers. |
Μη το ένα και μη το άλλο. | Niet het een en niet het ander. |
Φίλοι και μη φίλοι ήρθαν στο πάρτι των γενεθλίων της. | Vrienden en niet vrienden kwamen naar haar verjaardags feestje. |
Οι μη ειλικρινές λένε ψέματα. | De oneerlijken (niet eerlijke mensen) liegen. |
Οι μη συνηθισμένοι ενεργούν ασυνήθιστοι. | De ongewonen (niet gewone mensen) handelen ongewoon. |
«μη» gebruikt als zelfstandig naamwoord
«μη» gebruikt voor zelfstandige naamwoorden
«μη» voor bijvoegelijke naamwoorden en deelwoorden die zelfstandig gebruikt worden
De ontkennings partikels «ναι» en «όχι»
Wij gebruiken «όχι» in gesprekken om negatief te reageren op een vraag of een verzoek van onze gesprekspartner.
«ναι» is een bevestigde of instemmende reactie op iets wat onze gesprekspartner zegt. Dus het tegenovergestelde van «όχι». Er kan aan het gesprek echter nog iemand deelnemen, die de ontkenning van de eerste spreker weer bevestigd.
Δε θα ήρθε ο αδελφός του Γιάννη; - Zal de broer van Jan komen?
Όχι, δεν θα ήρθε.* | Nee, hij zal niet komen. |
Ναι, δεν θα ήρθε.* | Nee, hij zal niet komen. |
Όχι, θα ήρθε.** | Ja, hij zal komen. |
Yes, θα ήρθε.** | Ja, hij zal komen. |
Να μη περιμείνει ο Γιάννης για τον αδελφό του; - Zou John niet op zijn broer wachten?
Όχι, να μην τον περιμείνει.* | Nee, hij wacht niet op hem. |
Ναι, να μην τον περιμείνει.* | Nee, hij wacht niet op hem. |
Όχι, να τον περιμείνει.** | Ja, hij wacht op hem. |
Ναι, να τον περιμείνει.** | Ja, hij wacht op hem. |
Να μη του δώσω ένα φιλάκι έπειτα; - Zou ik hem dan niet een kus moeten geven
Όχι, να μην του δώσεις.* | Nee je hoeft hem geen kus te geven. |
Ναι, να μην του δώσεις.* | Nee je hoeft hem geen kus te geven. |
Όχι, να του δώσεις.** | Ja, je zou hem een kus moeten geven. |
Ναι, να του δώσεις.** | Ja, je zou hem een kus moeten geven. |
* deze antwoorden zijn akkoord
** deze antwoorden zijn niet akkoord
Op een negatieve vraag in de aanvoegende wijs kunnen we een enigszins instemmend antwoord verwachten, bv.:
Να μη δημοσιεύσει ο εκδότης την ιστορία του; | Zou de uitgever zijn verhaal niet moeten publiceren? |
Όχι, να μην τη δημοσιεύσει. of Ναι, να μην τη δημοσιεύσει. | Nee hij zou het niet moeten publiceren. |
Όχι, να τη δημοσιεύσει. of Ναι, να τη δημοσιεύσει. | Ja hij zou het moeten publiceren. |
Op een retorische vraag * krijgen we een positief antwoord, bv.:
Να μη σ'αγκαλιάσω τώρα; | Zou ik je nu niet moeten omarmen? |
Όχι, να μην μ'αγκαλιάσεις. of Ναι, να μην μ'αγκαλιάσεις. | Nee omarm me niet. |
Όχι, να μ'αγκαλιάσεις. of Ναι, να μ'αγκαλιάσεις. | Ja omarm me. |
* Een retorische vraag is een vraag, die gesteld wordt om indruk te maken, met een vanzelfsprekend antwoord
Het partikel «που»
«που» heeft als partikel een aanvullende en relatieve functie met drie hoofdfuncties: (zin1) De bijzin begint met «που», (zin 2) de resultatieve bijzin begint met «που» (zin 3) de relatieve bijzin begint met «που»:
ελληνικά | ολλανδικά |
---|---|
1Λυπάμαι που δεν μπορούσα να σε βοηθήσω | Het spijt me dat ik je niet kon helpen. |
2Μίλησα τόσο πολύ που είμαι βραχνός τώρα | Ik praatte zoveel dat ik nu hees ben. |
3Η γυναίκα, που είδα χθες, ήταν η θεία μου | De vrouw, die ik gisteren zag, was mijn tante |
Dit partikel gebruiken we als we iets vurig wensen (dat waarschijnlijk niet gebeurt), maar ook bij vreugde, verdriet, verrassing, hoop en spijt.
που να μην σώσεις | verdomme! (eng.: damn you!). |
Που να μην την είχα συναντήσει ποτέ. | Had ik haar maar nooit ontmoet. |
Ελπίζω που να σου έρθουν όλα όπως τα θες. | Ik hoop dat alles voor je uitpakt zoals je wilde. |
Λυπήθηκε που της είπε ψέματα. | Het speet hem haar leugens verteld te hebben. |
Χάρηκα που έλαβα την πρόσκληση. | Ik was verheugd dat ik de uitnodiging ontving. |
Με πειράζει που δεν το την αρέσει | Het hindert me dat ze het niet leuk vindt. |
Είναι λυπηρό που έχασε τη δουλειά του. | Het is spijtig dat hij zijn werk kwijt is. |
Het aanwijzende partikel «να»
Dit «να» heeft een aanwijzende functie, het kan begrippen als wensen, bevelen en adviezen onder woorden brengen en het kan de aandacht van de luisteraar trekken naar iets wat vervolgens gezegd wordt:
ελληνικά | ολλανδικά |
---|---|
Να τη! | Kijk haar! |
Nα τος ο Γιάννης! | Daar komt Jan! |
Nα τον το Γιάννη! | Daar gaat Jan! |
Να, εδώ βάλε το κλειδί! | Kijk, hier ligt de sleutel! |
Να ήμουν πλούσιος τώρα! | Was ik nu maar rijk! |
Nα φύγεις αμέσως! | Ga onmiddelijk weg! |
Να το πρόβλημά μου. | Hier is mijn probleem |
Nα, ήμουν άρρωστος και δεν πήγα σχολείο. | Omdat hij ziek was, ging hij niet naar school. |
N.B.«να» wordt ook gebruikt na een indicatie van ongenoegen of woede, die vergezeld kan gaan van een obsceen gebaar van een of twee handen met gespreide vingers en met de handpalm naar het voorwerp van het gebaar gericht.
Het partikel «για»
Dit «για» wordt gebruikt als partikel in de gewone spreektaal om een aanmoediging te uiten. Het wordt voor een vorm van de gebiedende wijs geplaatst. Begrippen als bedreiging, irritatie, ironie en verrassing kunnen met dit partikel verwoord worden:
ελληνικά | ολλανδικά |
---|---|
Για κάτσε | Ga toch zitten |
Για έλα μια στιγμή | Kom even hier |
Για στάσου | Wacht een tel |
Για να δουμε | Laten we zien (of...) |
Για μάζεψε λίγο τα παιδιά σου! | Houdt toch je kinderen een beetje bij elkaar |
Για τόλμησε να το ξανακάνεις και θα δεις τι θα πάθεις | Als je het nog eens durft te doen zul je eens zien wat er met je gebeurt |
De partikels «μα», «μακάρι», «είθε», «ήτοι» en «ως»
Voorbeelden van deze partikels:
ελληνικά | ολλανδικά |
---|---|
Μα την πίστη μου! | Ik zweer op mijn geloof! |
Μα την αλήθεια! | Eerlijk! of (het is) de waarheid! |
Μα τον Θέο! | Ik zweer bij God! of Mijn God! |
Μακάρι να έρθει. | Hopelijk komt hij. |
Μακάρι να ήξερα να παίζω πιάνο! | Kon ik maar piano spelen! |
Είθε να ήταν διαφορετικά. | Was het maar anders. |
Είθε να είναι πάντα έτσι. | Kon het altijd maar zo zijn. |
Αυτό δεν είναι σωστό, ήτοι το αποτέλεσμα είναι καλύτερο. | Dat is niet juist, het resultaat is namelijk beter. |
Αυτός είναι προθύμος να δώσει τριάντα μία χιλιάδες ευρώ, ήτοι το μισό ποσό. | Hij is bereid 31.000 euro te geven, dat is de helft van het bedrag. |
Η Ελένι εννοεί όλα ως πρόκληση. | Helen beschouwt alles als een uitdaging. |
Σας μιλώ ως γιατρός. | Ik spreek tot u als arts. |